In 1928 werden de Olympische Zomerspelen gehouden in de hoofdstad van Nederland, Amsterdam. Deze stad eiste in 1920 en 1924 de status van hoofdstad op, maar stond af aan Parijs en Antwerpen. Zo'n lange voorbereiding op de wedstrijd maakte het mogelijk om de Olympische Spelen op hoog niveau te organiseren.
Aan de wedstrijden namen 46 nationale teams deel. Voor het eerst sinds de Eerste Wereldoorlog werd een Duits team uitgenodigd voor de Olympische Zomerspelen. Staten als Malta, Panama en Rhodesië (nu Zimbabwe) namen voor het eerst in de geschiedenis deel aan dergelijke wedstrijden. De Sovjet-Unie kon de volgorde van haar deelname niet regelen met het Internationaal Olympisch Comité en bleef toch buiten de competitie.
Tijdens deze spelen werden enkele van de Olympische tradities voor het eerst vastgelegd. In het bijzonder werd de Olympische vlam aangestoken. Ook werd de volgorde van doorgang van teams tijdens de openingsceremonie van de wedstrijd vastgesteld. De eerste was het team van Griekenland en de laatste was het nationale team van de staat op het grondgebied waarvan de wedstrijden worden gehouden.
In totaal werden er wedstrijden in 15 sporten gehouden in de Olympiade. De deelname van vrouwen aan het toernooi is uitgebreid. Nu konden ze niet alleen presteren in zwemmen en duiken, maar ook in atletiek en gymnastiek. Deze innovaties veroorzaakten veel controverse en controverse in het Olympisch Comité, maar toch werd besloten rekening te houden met het feit dat vrouwensporten steeds wijder worden.
De eerste plaats in het algemeen medailleklassement werd ingenomen door de Verenigde Staten. Atleten, zowel dames als heren, brachten de meeste gouden medailles naar het team. De Amerikaanse Betty Robinson werd bijvoorbeeld de eerste vrouw die een gouden medaille won op de race van 100 m. De zwemmers van dit land, zowel als onderdeel van een team als tijdens individuele zwembeurten, toonden uitstekende atletische vaardigheden.
De tweede plaats ging naar het Duitse nationale team. Het waterpoloteam uit dit land kreeg goud. Duitse gewichtheffers presteerden ook goed.
Finland werd derde. Atleten en worstelaars van dit team ontvingen in totaal 8 gouden onderscheidingen. Onder de medaillewinnaars was Paavo Nurmi, de winnaar van de laatste Olympische Spelen in Parijs. En het nationale team van de gastheer van de spelen - Nederland - behaalde slechts een 8e plaats.