Flexibiliteit is het vermogen van het menselijk lichaam om motorische acties uit te voeren met een groot bewegingsbereik. De flexibiliteit van het menselijk lichaam verandert met de leeftijd. Bij kinderen van 6 tot 11 jaar oud neemt de flexibiliteit toe - dit komt door de ontwikkeling van een jong organisme. Jongens van deze leeftijd zijn echter minder flexibel dan meisjes. Maar afhankelijk van de doelgerichte ontwikkeling van flexibiliteit op deze leeftijd en systematische training, kan de flexibiliteit bij jongens zelfs op de leeftijd van 12-15 jaar worden vergroot. Bovendien blijft het in deze jaren behaalde resultaat voor een vrij lange periode behouden.
instructies:
Stap 1
Voordat je met flexibiliteitslessen begint, moet je het lichaam opwarmen. Dit wordt bereikt met eenvoudige oefeningen, warming-up. Hoe hoger de kamertemperatuur, hoe sneller het lichaam wordt opgewarmd.
Stap 2
We beginnen aan de spieren te trekken. We maken zwaaiende bewegingen, armen, benen, buigen de onderrug. Abrupte bewegingen, in de beginfase van de ontwikkeling van flexibiliteit, zijn gecontra-indiceerd, omdat het lichaam uit gewoonte kan falen.
Stap 3
We verhogen de belasting van de spieren geleidelijk, van training naar training. Je moet niet elke dag hetzelfde doen, het lichaam moet zijn vorm herstellen. Optimale oefenmogelijkheden: maandag, woensdag, vrijdag.
Stap 4
We ontwikkelen handen: we klemmen ze voor de borst, zonder onze vingers te ontspannen - handen naar voren, links, rechts. Tegelijkertijd draaien we de handpalmen naar voren. Vervolgens leggen we onze handen op de rugleuning van de stoel, staan in een hoek van 90 graden en buigen heen en weer, waarbij we onze armen op dit moment zo veel mogelijk spannen.
Stap 5
We ontwikkelen de romp: voeten op schouderbreedte uit elkaar, buigen langzaam en raken de rechterhiel aan, dan de linker. We slaan onze handpalmen om de schenen en beginnen te zwaaien zonder onze handen los te maken. We proberen onze voeten aan te raken met ons hoofd. We zwaaien met de pers.
Stap 6
Benen ontwikkelen: één naga op de grond, we nemen de tweede in onze handen en drukken deze tegen de borst, meerdere keren herhalen. Beginners kunnen de oefening liggend op hun rug doen. Herhaal de oefening met beide benen. Zwaai je been, vooruit, achteruit, met hellingen van links naar rechts. Het been moet ontspannen zijn.