Racefietsraces worden gehouden op verharde wegen. Atleten gebruiken racefietsen. Dergelijke wedstrijden zijn sinds 1896 opgenomen in het programma van de Olympische Zomerspelen.
Het wielrennen op de weg gaat terug tot 1868. De eerste grote wielerwedstrijd werd in 1869 verreden op de afstand Parijs-Rouen. Daarna legden de atleten 120 km af. De gemiddelde snelheid van zijn winnaar, Moore uit Engeland, bereikte 11 km/u. Verder werd in 1892 een grote rondreis door Luik - Bastogne - Luik georganiseerd. Deze sport is vooral populair in Europese landen.
Wielerwedstrijden op de weg zijn onderverdeeld in groeps- en individuele wedstrijden. In een groepsrace is de atleet die als eerste over de finish komt de winnaar. Bij de start worden de deelnemers ingedeeld volgens de UCI (International Cycling Union) ranking. Mannen leggen een afstand van 239 km af, terwijl vrouwen strijden op een baan van 120 km. Teamleden hebben het recht om reparatiehulp te verlenen aan hun partners.
De renners moeten de rollen in de groep goed verdelen. Competente tactieken helpen om een atleet-leider uit te rollen en de lacunes van rivalen te elimineren.
Gedurende een aantal jaren stond op het programma van de Olympische Zomerspelen een wegwedstrijd voor teams over een afstand van 100 km. Tegelijkertijd had de ploeg 4 renners en werd de start gemaakt met een interval van 3 minuten. Er werd aangenomen dat het team de finishlijn bereikte als ten minste 3 leden van de groep de afstand hadden afgelegd, en de tijd werd geregistreerd door het derde teamlid dat de finishlijn overschreed.
Als in een groepsrace alle atleten tegelijk starten, dan starten ze bij een individuele race de competitie met een interval van anderhalve minuut. De lengte van de baan voor de race is veel korter. Voor mannen is het 46,8 km en voor vrouwen 31,2 km. Tijdens een individuele wielerwedstrijd kunnen deelnemers hun medeconcurrenten niet helpen. Bovendien kan de aerodynamische schaduw van de voorligger niet als een voordeel worden gebruikt.
Racefietsen zijn gemaakt van licht staal, aluminium, titanium en koolstofvezel. Ze zijn allemaal uitgerust met luchtbanden, smalle stoelen, remmen en snelheidsschakelaars. De lengte van de fiets mag maximaal 2 m zijn en de breedte is niet meer dan 50 cm Het gewicht van de uitrusting varieert meestal van 8 kg tot 10 kg.
De verplichte uitrusting voor wielrenners omvat een helm die hen kan beschermen tegen hoofdletsel. Om ongelukken te voorkomen is er een regel ingevoerd volgens welke renners een onderlinge afstand van minimaal 2 m moeten bewaren.