Kunstschaatsen maakt sinds 1908 deel uit van de Olympische Spelen, maar kunstschaatsers werden pas in 1924 vaste deelnemers aan deze wedstrijden. Tegenwoordig zijn de Olympische Spelen zonder deze sport gewoon ondenkbaar.
In 1908 werden in Londen de Olympische Spelen gehouden. Het is opmerkelijk dat de eerste gouden medaillewinnaar in deze sport de Russische kunstschaatser Nikolai Panin-Kolomenkin was. Hij werd de beste in het artistieke schaatsprogramma, dat toen "speciale figuren" werd genoemd. De eerste prijswinnaars bij het paarschaatsen waren Duitse kunstschaatsers.
Kunstschaatsen is een favoriete Olympische discipline voor toeschouwers, zelfs voor degenen die niet erg geïnteresseerd zijn in sport. Deze prachtige voorstelling op ijs, uitgevoerd op muziek, lijkt meer op een dans. De juryleden beoordelen niet alleen de techniek van uitvoering, maar ook het kunstenaarschap van de deelnemers. Zo worden er hoge eisen gesteld aan kunstschaatsers. Hoe hoger het niveau van paraatheid van de atleet, hoe gemakkelijker en gracieuzer de dans lijkt.
Er zijn vier soorten Olympische kunstschaatswedstrijden, die overeenkomen met hetzelfde aantal sets medailles. Maak onderscheid tussen single mannelijke en vrouwelijke schaatsen, paarschaatsen en ijsdansen. Een enkel programma moet meerdere vereiste elementen bevatten, d.w.z. bepaalde stappen, sprongen en spins. Bovendien moet het worden uitgevoerd op muziek van een bepaald karakter en ritme. Al deze parameters worden bepaald door de International Skating Union.
Skaters gaan eerst naar het korte programma, dat ook verplichte elementen moet bevatten, zoals liften, worpen, enz. Hier is het belangrijk om techniek en artistieke prestaties te tonen, en voor een paar is het ook noodzakelijk om de volledige synchronisatie van de bewegingen van de schaatsers. Het gratis programma wordt dan uitgevoerd.
Bij ijsdansen mogen schaatsers alle muziek kiezen, inclusief zang. Alle bewegingen moeten echter overeenkomen met de aard van de begeleiding en de atleten moeten het ritme strikt volgen. Danskoppels treden drie keer op.
In totaal doen 30 mannen en vrouwen in het enkelschaatsen, 20 koppels en 24 dansduo's mee aan de Olympische Spelen. Tegelijkertijd mogen alleen vertegenwoordigers van teams waarvan de federaties van landen deel uitmaken van de International Skating Union spelen. Atleten moeten minimaal 15 jaar oud zijn.