Het complex van oefeningen "Eye of Rebirth" is gericht op het verhogen van het energieniveau van een persoon. Het is gebaseerd op oude Tibetaanse praktijken die het lichaam helpen verjongen en revitaliseren.
De eerste en tweede oefening: rotatie om zijn as en benen optillen
Voor de eerste oefening moet je opstaan, je armen voor je uitstrekken in lijn met je schouders. Begin dan het lichaam met de klok mee te draaien, voor de eerste keer zijn drie van dergelijke omwentelingen voldoende. Als u zich erg duizelig voelt, probeer dan een tijdje uw blik op een vast punt te houden. Vingertoppen werken goed voor deze doeleinden.
Ga voor de tweede oefening op je rug liggen, bij voorkeur op een soort verzachtende mat. Handen liggen langs het lichaam, vingers zijn verbonden en op de grond gedrukt. Hef je hoofd op, druk je kin tegen je borst. Hef dan je gestrekte benen recht omhoog, maar probeer je bekken op de grond te laten. Keer dan terug naar de oorspronkelijke horizontale positie.
Bij het uitvoeren van de tweede oefening moet u uw ademhaling onder controle houden. Leeg in een horizontale positie je longen van lucht. Adem langzaam in terwijl je je hoofd en benen opheft. Het neerlaten van het hoofd en de benen gaat gepaard met een soepele uitademing. Het is belangrijk om je te concentreren op de diepte van de ademhaling, je erop te concentreren en op de sensaties in het lichaam.
De derde en vierde oefening: knielen en tafelhouding
De derde oefening wordt uitgevoerd op je knieën, met de knieën ter hoogte van het bekken. Hierdoor kunnen de heupen rechtop staan. Plaats je handpalmen op de achterkant van je dijbeen, onder je billen. De kin wordt tegen de borst gedrukt. Daarna wordt het volgende gedaan: het hoofd wordt naar achteren en omhoog gekanteld, de borst wordt naar voren gebracht, de wervelkolom buigt naar achteren. In dit geval kunnen de handen een beetje op de heupen rusten. Nogmaals, in de startpositie moet je met lege longen zijn, langzaam ademhalen terwijl je de oefening uitvoert.
De vierde oefening wordt gedaan in een zittende positie, strek je benen voor je uit, voeten - schouderbreedte uit elkaar. De rug is recht, de handpalmen zijn aan de zijkanten van het lichaam, de vingers zijn verbonden en kijken naar voren. Het hoofd wordt naar de borst gebracht, waarna het naar achteren en omhoog wordt gegooid. Het lichaam komt naar voren en wordt in een horizontale positie gebracht, het moet in hetzelfde vlak zijn als de heupen. De schenen en armen dienen als verticale ondersteuning. Wacht een paar seconden en keer terug naar de startpositie. Let tijdens de oefening op je ademhaling, begin met lege longen. Terwijl u de romp optilt, ademt u langzaam in, bij het eindpunt houdt u uw adem in.
Vijfde oefening: acute hoekhouding
De vijfde oefening wordt uitgevoerd vanuit een liggende positie, met een gebogen rug. De handpalmen en de toppen van de tenen dienen als steunpunt, de rest bevindt zich boven de vloer. De vingers zijn naar voren gericht, goed gesloten. Handpalmen en voeten staan op schouderbreedte uit elkaar. Het hoofd wordt heen en weer gegooid, waarna we de houding van het lichaam veranderen. Het rust nog steeds op de handpalmen en de toppen van de tenen, maar nu in een scherpe hoek met de top bovenaan. Het hoofd wordt tegen de borst gedrukt, de benen zijn recht. In liggende positie zijn de longen leeg, wanneer het lichaam is opgevouwen, wordt ingeademd. Op het uiterste punt wordt de ademhaling vertraagd, bij terugkeer naar de nadruk wordt uitademing gemaakt.