Door je spieren te strekken, blijft je lichaam te allen tijde strak. Rekoefeningen kunnen worden gedaan als warming-up voor serieuzere oefeningen. Het belangrijkste is om de maatregel in acht te nemen, omdat spierbelasting voor een lange tijd wordt behandeld.
Het strekken van de spieren van de nek. Alle oefeningen worden staand of zittend uitgevoerd, elk 10 herhalingen. Ten eerste: leg je handen op de achterkant van je hoofd met je vingers bij elkaar. Druk op je hoofd om het zo laag mogelijk naar je borst te buigen. Beweeg uw schouders niet, rond uw rug niet. Ten tweede: leg je linkerhand op de achterkant van je hoofd. Druk op je hoofd en richt je kin naar je borst. Draai hem dan naar links zodat de kin zich uitstrekt naar de linkerschouder. Herhaal voor de rechterkant.
Ten derde: sluit je handen op je voorhoofd en begin je hoofd achterover te kantelen. De schouders blijven ontspannen. Ten vierde: plaats je linkerhand op je voorhoofd, kantel je hoofd naar achteren en dan naar je linkerschouder. Ten vijfde: maak hoofdbuigingen naar links en rechts en probeer de corresponderende schouder aan te raken. De schouder gaat niet tegelijkertijd omhoog. Ten zesde: maak cirkelvormige rotaties van het hoofd naar links en rechts, in een poging om met de grootste amplitude te doen. Bewegingen moeten soepel zijn.
Het strekken van de spieren van de armen en schouders. Herhaal alle oefeningen 10 keer. Strek eerst je linkerarm uit, pak hem met je rechterelleboog en trek hem zo dicht mogelijk bij je rechterschouder. Herhaal dit voor de andere hand. Ten tweede: steek je handen achter je rug in het slot. De elleboog van de ene hand kijkt omhoog en de andere naar beneden. Breng uw bovenste elleboog zo ver mogelijk naar achteren. Als het niet meteen werkt, strek dan elke arm om de beurt. Hef je elleboog op en druk erop met je andere hand, in een poging het schouderblad aan te raken. Ten derde: ga zitten, sluit je handen in het slot en plaats je handpalmen op de grond. Strek je lichaam naar voren en laat je handen op hun plaats blijven.
Om je vooruitgang te versnellen, zoek je een trainingspartner die je kan helpen met moeilijke oefeningen.
Het strekken van de buikspieren. Blijf in elke positie 15 seconden hangen, herhaal 5 keer. Ten eerste: ga op je buik liggen en sta op je handen, je rug gebogen. Voel de spanning in je schuine buikspieren. Deze oefening is ook geschikt voor de rugspieren. Ten tweede: kniel neer. Buig het lichaam naar achteren, laat je handpalmen op de grond rusten. Ten derde: doe de klassieke brugoefening. Ga vanuit buikligging op je handpalmen en voeten staan en streef met je borst en buik omhoog.
Het strekken van de spieren van de rug en onderrug. Deze oefeningen worden een paar keer herhaald terwijl je de eindpositie 15-30 seconden vasthoudt. Ten eerste: zet je voeten op heupbreedte uit elkaar, armen ontspannen. Begin langzaam je rug te buigen en probeer de vloer te bereiken. Het lichaamsgewicht is geconcentreerd in de tenen, de rug is rond. Keer net zo langzaam terug naar de startpositie. Ten tweede: buig je lichaam en houd je rug recht. Aan het eindpunt laat je je handen op je schenen rusten. Ten derde: probeer je borst en buik naar gestrekte benen te drukken en je armen er omheen te slaan.
Ten vierde: kniel neer en laat je billen zakken tot je hielen. Strek je gestrekte armen naar voren en plaats ze op de grond, met je voorhoofd in contact met de vloer. Deze oefening rekt zachtjes de wervelkolom, je kunt zo lang als je wilt in deze positie blijven zonder schade. Ten vijfde: ga zitten, strek je benen. Strek je armen omhoog en leun naar je benen, druk je lichaam er tegenaan. Handen kunnen op de zijkanten van de benen worden geplaatst of door de voeten worden gegrepen.
Met regelmatige training kunt u binnen 1-2 maanden dramatische veranderingen aanbrengen.
Het strekken van de beenspieren. Alle oefeningen worden 2-3 keer uitgevoerd, waarbij de eindpositie 30 seconden wordt vastgehouden. Ga eerst in een hardloperhouding voordat je begint. Een knie gaat naar voren, het andere been is op de tenen achter, recht. Streef met je bekken naar de grond. Ten tweede: de startpositie is hetzelfde, maar zet je achterste voet op de grond. Plaats je handen aan de zijkant van je voorste voet. Streef met je bekken naar de grond. Ten derde: de positie van het lichaam is hetzelfde, maar nu liggen de onderarmen aan de zijkant van de voet. Hoe dichter ze bij de voet worden bewogen, hoe meer het bekken "opent". Ten vierde: ga zitten met je gebogen knieën uit elkaar en je voeten verbonden. Druk met je handen op je knieën en trek ze naar de grond.