Leeftijd heeft invloed op de lichamelijke ontwikkeling van sporters. Het hoogtepunt van sportvorm wordt bereikt op de leeftijd van ongeveer 20 jaar, en daarna is er een geleidelijke achteruitgang. Toch zijn er voorbeelden van succesvolle prestaties van zowel zeer jonge als zeer oudere atleten.
In de hele geschiedenis van de Olympische Spelen is de jongste kampioen de Fransman Marcel Depayet. Hij won de gouden medaille voor het Nederlands Elftal in 1900, waarmee hij de dubbele aanstuurde in de roeiwedstrijd. De vorige stuurman was te zwaar, dus werd hij vervangen door een kind. De exacte leeftijd is onbekend, maar volgens historici was het op dat moment 8-10 jaar oud.
Vermeldenswaard is ook de Griekse turner Dimitrios Lundras, die in 1896 op 10 jaar en 218 dagen de bronzen medaille won in de wedstrijd met ongelijke liggers.
Bij de vrouwen is de jongste Olympische gouden medaillewinnaar schaatsster Kim Yun Mi uit Zuid-Korea. In 1994 won ze met haar team in Lillehammer de Shorttrack-estafette.
Momenteel zijn er duidelijke leeftijdsbeperkingen voor deelname aan de Olympische Spelen, dus deze Olympische kampioenen blijven de jongste in de geschiedenis van de competitie. Voor atleten tussen 14 en 18 jaar worden de Olympische Jeugdspelen apart gehouden, maar de winnaars van de juniorencompetities hebben het recht om samen met volwassen atleten deel te nemen aan de Olympische Spelen.
Er zijn verschillende leeftijdsgrenzen voor elke Olympische sport. Handbalspelers mogen bijvoorbeeld niet jonger zijn dan 18 jaar en gymnasten - 16 jaar. In geen van de sporten komt de leeftijdsgrens onder de 14 jaar. Op de Olympische Spelen van 2012 in Londen werd de Litouwse zwemster Ruta Meilutyte de jongste kampioen. Ze won de overwinning op de 100 meter schoolslag op de leeftijd van 15 jaar en 133 dagen, waarmee ze een Europees record vestigde.